Brouwerijen van Nijlen en Kessel

Brouwerij Salvator Kessel in 1905 – Sepia Marc Verreydt

Nijlen, Kessel en Bevel als “Bijvang” van Lier en de gevolgen voor de brouwers

De stad Lier was doorheen de eeuwen anders samengesteld. Tot de Franse Revolutie in 1789 bestond Lier uit de stad zelf (het gedeelte binnen de wallen) met daarrond de zogenaamde kuip (een afgebakend deel buiten de wallen), de Bijvang1 (Nijlen, Kessel, Bevel en Emblem) en de gehuchten of tenten (Lachenen, Mijl en Hagenbroek). Eind augustus 1795 werd echter een plakkaat² gepubliceerd waardoor Nijlen, Kessel, Bevel en Emblem onafhankelijke dorpen werden.

In de Bijvang mochten geen brouwerijen opgestart worden en daarin was men zeer streng. Dit was overduidelijk een protectionistische regel van de stad. Ondanks herhaalde klachten en processen hield Lier het been stijf, met als argument dat brouwerijen in de Bijvang de ondergang voor de brouwerijen in de stad zouden betekenen. In 1723 maakte de Raad van Brabant³ dan toch een einde aan dit verbod. Nijlen, Kessel en Bevel mochten er respectievelijk drie, twee en één oprichten, wat voor meer concurrentie zou zorgen. Lier protesteerde nog, en in augustus 1726 besliste de Raad dat er dan geen zes, maar wel drie brouwerijen mochten opgericht worden in de Bijvang: in elk van voorgaande dorpen één.

De eerste brouwerij van de Bijvangdorpen werd opgericht in 1727 in Kessel, meer bepaald in het Kesselhof of “kasteel Terlaken”. De stad moest zich neerleggen bij de beslissing, maar probeerde het mogelijke brouwers bijzonder lastig te maken door extra voorwaarden op te leggen en te dreigen met sancties. Zo mochten de brouwerijen in de Bijvang geen ander bier maken dan de Lierse brouwerijen en de prijzen moesten hetzelfde zijn. Brouwers mochten ten vroegste 24 uur na het vorige brouwsel opnieuw beginnen brouwen en alle brouwketels en kuipen moesten eerst leeg zijn. In de brouwerijen zelf mocht men ook geen bier tappen. Voor overtredingen werden zeer zware boetes opgelegd.

Kasteel Terlaken in 1905 – sepia Marc Verreydt
Kasteel Terlaken werd bij het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 door het Belgisch leger in brand gestoken omdat het in de vuurlijn tussen het fort van Kessel en het fort van Lier stond. Het werd nadien niet meer heropgebouwd.

In Nijlen waren er in de 19e en begin 20e eeuw twee brouwerijen actief: Beirens en Vervoort. Het Popp-kadaster4 van Nijlen bevestigt dat ze allebei omstreeks 1850 brouwden en vermeldt de namen van de brouwers/eigenaars en hun bezittingen in Nijlen. Deze twee brouwers waren rond 1910 eigenaar van de meeste herbergen van Nijlen, en dat waren er veel: meer dan 30! De huurders waren verplicht om er een café in te houden en het bier van de brouwers af te nemen.

In de 19e eeuw waren ook enkele kuiperfamilies actief in Nijlen, zoals de familie Qaedens, Diels en De Bruyn. Kuipers maakten vaten of tonnen voor bier, wijn en soms ook voor andere zaken. In Kessel zagen enkele andere brouwerijen het licht in de 19e eeuw . De geschiedenis en evolutie hiervan werd nog onvoldoende uitgespit. Wat we vonden, geven we verder weer in het luik over de brouwerijen van Kessel.

Bevolkingsregister uit de 19de eeuw met vermelding van enkele kuipers in de familie Quadens.
Bierfles van Frans Buyens, biersteker.

In Nijlen en Kessel kwamen bij het begin van de 20e eeuw ook enkele bierstekers of depothouders met eigen flessen. Zo startte Frans Buyens een depot dat later zou uitgroeien tot drankhandel ’t Sas. Hij liet eigen bierflessen maken met zijn naam op, zonder dat hij zelf bier brouwde.

De moeizame start van het brouwen in de Bijvang: Kessel

Na jarenlange pogingen, klachten en dwarsliggerij, kon in 1727 de eerste brouwerij in de Bijvang van Lier van start gaan, met name in Kessel. De brouwerij werd gevestigd in kasteel Terlaken, of het Kesselhof. Dit kasteel was toen eigendom van de familie Prost de Beauregard. De stad Lier had zich moeten neerleggen bij de beslissing van de Raad van Brabant, maar deed alles om de brouwer het leven zuur te maken met herhaaldelijke controles.

In 1728 was er een inval door biercontroleurs in de pastorie te Nijlen. Daar hadden ze grote hoeveelheden bier en wijn aangetroffen, te veel om alleen voor eigen gebruik te dienen. Waarschijnlijk liet de pastoor het bier brouwen in Kessel en verkocht hij het door. De pastoor kon geen brouwbiljet voorleggen, waarop hij een klacht aan zijn been had.
Toen de Lierse bierzegelaar in 1730 een keer op controle kwam in de brouwerij in kasteel Terlaken, kreeg hij te horen dat ook dit bier gebrouwen werd voor de pastoor van Nijlen. Omdat de brouwerij geen brouwbiljet kon voorleggen, werd een klacht ingediend tegen de brouwer en werd het bier in beslag genomen. Het proces sleepte enkele jaren aan, maar de brouwer won uiteindelijk. De dag na de eerste controle, volgde een nieuwe inspectie en drie dagen later nog eentje.

Jaren later, in 1760, was Prost de Beauregard nogmaals in een proces met de stad Lier verwikkeld wegens gesmokkeld bier. De Lierse vervolgingsijver kende geen grens en het brouwersambacht oefende hier zonder twijfel zware druk uit.
Toen de Bijvangdorpen tijdens de Franse overheersing onafhankelijke dorpen werden, was deze miserie alvast voorbij.

De brouwerijen van Nijlen en Kessel meer in detail

We vonden geen aanwijzingen dat er in Bevel ook brouwerijen zouden geweest zijn.
In wat volgt, overlopen we de gekende brouwerijen van Nijlen en Kessel in iets meer detail, voor zover er wat over geweten is.

Nijlen

Beirens/De Brouwketel

De familie Beirens was afkomstig van de streek rond Turnhout en verschillende telgen uit de familie zwermden uit om elders te gaan brouwen5. De brouwerij in Nijlen werd in 1816 opgericht door Joannes Baptiste (Jan Baptista) Beirens (1781-1831), een broer van Franciscus Beirens, die Brouwerij De Draaiboom in Wommelgem overnam. Aanvankelijk was Jan Baptista brouwer in Pulderbos, maar hij verhuisde naar Nijlen. Wanneer en waarom hij precies in Nijlen kwam wonen, is niet duidelijk. In 1815 huwde hij in Vorselaar met, de van daar afkomstige, Theresia Leysen. Beirens was op dat moment brouwersgast.

In 1816, bij de geboorte van zijn eerste zoon, Joannes Franciscus, woonde hij al in Nijlen, maar werd hij beschreven als “cultivateur” (landbouwer). In 1818, bij de geboorte van zijn zoon Louis, werd hij wel al geregistreerd als brouwer.

Uittreksel van het register uit 1815 met vermelding van het huwelijk van Jan Baptist Beirens met Theresia Leysen.
Geboorteakte uit 1818 van Louis Beirens.

Stockmans (1910) geeft de exacte oprichtingsdatum: 26 april 1816. Hij stipt bovendien aan dat dit de allereerste brouwerij in Nijlen was: “Op 26 april 1816 is alhier te Nylen voor d’eerste mael bier gebrouwen regt over de kerk, door Jean Bte Beirens, den welken aldaer een brouwerye gezet heeft; men weet dat in den tyde als men onder de Byvang van Lier was, alhier geen brouweryen mogten gezet worden”.

Bier- en azijnbrouwerijen

Vooral in de 19e eeuw gaat een aantal brouwerijen zich profileren als “bier- en azijnbrouwerij”. Het lijkt een vreemde combinatie, maar toch was het dat niet. De basis voor het brouwen van bier en het maken van bepaalde azijnsoorten is gelijk.

Deze bierazijn heeft mouten nodig en ethanol. Verder zijn het azijnbacteriën die hun werk doen en azijnzuur doen ontstaan. Voor bier zijn deze ongewenst, maar bier kan mislukken en dan krijgt men verzuring.

Sommige brouwerijen gingen bewust de twee brouwen; dit gebeurde in veel landen. Er werden zelfs handleidingen voor gepubliceerd. In de loop van de 20e eeuw verdwenen deze gecombineerde brouwerijen.

1825 – Voorbeeld uit een boek (Hermbstädt), met een afzonderlijk hoofdstuk over het brouwen van bierazijn.

De brouwerij werd een bier- en azijnbrouwerij. Ze bevond zich pal in het centrum van Nijlen op de kruising van de Gemeentestraat en Nonnenstraat. De brouwerij heette “De Brouwketel”, maar werd bekender als “brouwerij Beirens”.

Eind 19de eeuw: Het hoge gebouw met de puntgevel (mogelijk waren er ook droogzolders aanwezig) aan de rechterkant was brouwerijwoning van Beirens. Er was rechts een doorgangspoort voor paarden en karren.
Kerkplein anno 1957 met rechts de brouwerij.
2025 – Het hoekhuis is tot op vandaag bewaard gebleven en is nu nog vooral gekend als café Trappeke Op. De huidige, eerder vreemde constructie, waarbij het café ernaast een insprong maakt onder het hoekhuis, gaat terug op vroegere doorgangspoort. – Foto Joris De Bruyne.

In 1828 deed Beirens een aanvraag voor het bouwen van een graanrosmolen. Deze kwam er snel. Joannes Baptiste Beirens was ook politiek actief: in 1818 werd hij schepen in Nijlen. Beirens overleed in 1831 op 50-jarige leeftijd. Zijn weduwe Theresia Leysen (1790-1871) zette de brouwerij verder; ze kende de stiel want reeds voordien was ze ingeschreven als brouwer. Haar kinderen waren nog te jong om aan het hoofd van het bedrijf te komen. Theresia was een ondernemende vrouw, ze liet zelfs een windmolen bouwen6. In 1867 werden de windmolen, de brouwerij en nog een resem andere eigendommen van de familie Beirens openbaar verkocht. Blijkbaar kochten familieleden deze gewoon terug.

Ligging brouwerij Beirens.
1867 – Verkoop van Bouwerij Beirens (Den Brouwketel, molen Verbist en andere eigendommen van de familie Beirens).

Zeker vanaf 1847, waarschijnlijk al vroeger, kwam zoon Ludovicus (Louis) Beirens (1818-1898) mee in de brouwerij. Louis was in Itegem getrouwd met de – zoals zijn moeder – van Vorselaar afkomstige Maria Catharina De Cnaep (1812-1859). Louis Beirens was een rijke brouwer. De brouwerij liep in de Nonnenstraat door tot aan het doodlopende stukje Nonnenstraat aan de rechterzijde, net voorbij nr. 5.

Er stond een brouwerij, maar ook een woonhuis met land, een smidse en timmerplaats, evenals een rosmolen, aangedreven door een paard. Op de binnenplaats van de brouwerij bevond zich ook een waterput. Water is onontbeerlijk voor een brouwerij.
Beirens bezat nog andere huizen en gronden in Nijlen en eveneens in Kessel en Emblem. Louis Beirens was ook politiek actief: van 1848 tot 1855 was hij zelfs burgemeester van Nijlen. Nadien werd hij vermeld als brouwer-molenaar-koopman.

Louis Beirens werd op zijn beurt opgevolgd door zijn zoon Petrus Carolus (Pieter Karel) Beirens (1841-1906). In 1863 werd deze nog vermeld als brouwersgast, maar het bevolkingsregister van 1881-1890 vermeldt hem als brouwer en het register van 1891-1900 als brouwer-landbouwer. Ook de andere kinderen stonden in het register van 1881-1890 echter geregistreerd als brouwer: Maria Stephania (1849-1904), Marie Clothilde (1851-) – zij trouwde evenwel in 1888, waarna ze verhuisde – en tot slot Marie Leontine (Leontina) (1857-1926). Hun vader was toen eveneens nog steeds brouwer; waarschijnlijk werkten ze dan samen in de brouwerij.

Bevolkingsregister 1881-1890, waarin verschillende leden van de familie Beirens geregistreerd staan.

Begin 20e eeuw had brouwerij Beirens in het centrum van Nijlen een oppervlakte van ongeveer een hectare. Petrus Carolus Beirens had geen opvolgers en het is niet duidelijk of andere familieleden de brouwerij nog voortzetten. Na drie generaties kwam dan waarschijnlijk een einde aan brouwerij Beirens. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zouden Nijlenaars de rosmolen van de toen reeds gestopte brouwerij terug in gebruik genomen hebben om er, met behulp van een paard, tarwe te malen om brood te kunnen bakken.

De familie Beirens en de Verbistmolen

De Verbistmolen aan de Spoorweglei is in Nijlen een begrip. De familie Verbist is echter niet de oprichter van deze molen. Dat initiatief lag bij de familie Beirens, met name bij de weduwe Theresia Leysen, “bierbrouwster”. In 1839 moet zij aan de gemeente Nijlen toestemming gevraagd hebben om een windmolen op te richten.

Ze had reeds een rosmolen voor de brouwerij, maar wilde ook een graan- en oliemolen oprichten op grond die al eigendom was van de familie. Op 1 januari 1840 deed de gemeenteraad hierover een uitspraak. Blijkbaar was er heel wat discussie en lobbywerk aan voorafgegaan. Nijlen had op dat moment al een windmolen: de Calenbergmolen, achteraan de huidige Bevelsesteenweg (de Dommolen aan het station dateert van 1856). De molenaar zag de nieuwe molen uiteraard liever niet verschijnen omwille van mogelijke concurrentie. Hij zal een aantal mensen opgetrommeld hebben, want het verslag van de gemeenteraad vermeldt dat 29 Nijlenaars bezwaar hadden aangetekend tegen het bouwen van de nieuwe molen, “daar onder begreepen den molenaer van den Calenberg-molen”.
Theresia Leysen had van haar kant waarschijnlijk een tegenactie ondernomen, want het document vermeldt dat 34 inwoners van Nijlen vóór de oprichting van de molen hadden gepleit, met argumenten die de gemeenteraad zeer gegrond vond. Het ging dan hoofdzakelijk over de bereikbaarheid van de molen voor veel Nijlenaars. De nieuwe molen zou zeer centraal liggen, terwijl de Calenbergmolen zich een eind van het dorpscentrum bevond. Met zes stemmen tegen drie werd de vraag goedgekeurd. De voorwaarde was wel dat de molen moest gebouwd worden op minstens 90 meter van de school – dit betreft de nog steeds bestaande school aan de Kerkeblokken.

Wanneer de molen dan uiteindelijk werd gebouwd, is niet exact duidelijk: sommige bronnen geven 1841 aan, andere spreken van 1844 of zelfs 1847, wat wel erg laat lijkt. Theresia Leysen was er niet zelf molenaar: ze trok een molenaar aan. In eerste instantie was dat Cornelius Eyskens en later ook zijn kinderen. In 1856 werd Isidor Deridder er eveneens molenaar, blijkbaar samen met de familie Eyskens. Deridder verhuisde in 1859 naar Mechelen, waarna de familie Verbist er haar intrek nam: de van Itegem afkomstige Petrus Franciscus Verbist werd de molenaar. In 1867 ging de molen over naar een zoon van Theresia Leysen: Josephus Beirens (1829-), gemeentesecretaris en daarna molenaar. Hij trouwde in 1863 met Anna Cornelia Eyskens (1845-), een dochter van de eerste molenaar.

Het Popp-kadaster vermeldt secretaris Joseph Beirens-Eyskens als eigenaar van de molen. In 1877 verkocht hij de windmolen op zijn beurt aan Petrus Carolus Beirens, weer een brouwer. Pas rond 1896-1898, na zo’n 50 jaar, kwam de molen echt in handen van de familie Verbist, wiens naam nog voortleeft in de naam van de molen. Victor Jozef Verbist was er de eerste eigenaar-molenaar van de familie.

Molen Verbist

Vervoort

In 1839 deed Jacobus7 Vervoort (1774-1841) bij de Permanente Deputatie van de Provinciale Raad van Antwerpen de aanvraag om een bier- en azijnbrouwerij te mogen oprichten op zijn grond in Nijlen. Vervoort was afkomstig van Itegem, maar woonde reeds lang in Nijlen. Hij was koopman (“boutiquier”, winkelier) en had heel wat aanzien verworven. Zelfs in die mate dat hij van 1830 tot 1836 burgemeester van Nijlen was.
De gemeenteraad behandelde de vraag in de zitting van 13 januari 1840 en gaf volmondig toestemming voor het oprichten van de brouwerij. De enige voorwaarde was dat de schouwpijp van de brouwerij minstens 2,5 m hoger moest zijn dan het hoogste deel van het gebouw. Deze voorwaarde werd gesteld om tegemoet te komen aan de bezorgdheid van de twee buren, die vreesden voor brandgevaar.
Het is niet duidelijk of Jacobus Vervoort de brouwerij onmiddellijk oprichtte. Als officieel oprichtingsjaar vonden we wel 1840 terug, maar Vervoort overleed al in januari 1841 en zijn overlijdensakte vermeldde hem nog als koopman.

Vermoedelijk was de brouwerij al wel opgestart. De brouwerijgebouwen waren gelegen ter hoogte van de huidige Statiestraat, tot aan het begin van de Kapellebaan. De eigendom liep door tot de huidige Albertkanaalstraat. Het geheel bevatte een huis, schuur, bakhuis, een tuin, landbouwgronden en een brouwerij.

Ligging brouwerij Vervoort.

Het mooie huis in de Statiestraat nr. 32 was het woonhuis van de familie Vervoort. Dit huis stamt uit het vierde kwart van de 19e eeuw. De eigenlijke brouwerij lag volgens de aanvraag en het primitief kadaster meer aan de kant van de Albertkanaalstraat (vroeger Steenweg op Broechem). In de Statiestraat, ligt in de tuin van de huizen nr. 38 en 40 onder de scheidingsmuur, hoogstwaarschijnlijk nog steeds de waterput van de brouwerij8. Lange tijd haalden de bewoners9 nog water uit die put.
Vervoort had ook een aantal andere bezittingen – enkele huizen, grond en uiteraard de brouwerij.

Huis van de familie Vervoort – begin 20ste eeuw.
2019

De families Beirens en Vervoort lijken elkaar goed gekend te hebben: bij de geboorte van Louis Beirens in 1818, was Jacobus Vervoort getuige. Zijn zoon Franciscus Alexander Vervoort (1809-1862) volgde hem op en werd met zekerheid brouwer. In 1838 was hij nog bakker en bij de aangifte van het overlijden van zijn vader werd hij beschreven als gemeenteontvanger. Later werd hij ook gemeenteraadslid. Bij zijn huwelijk in 1841 werd hij wel vermeld als bierbrouwer, wat het vermoeden sterkt dat de brouwerij door zijn vader al was opgestart. Franciscus Alexander Vervoort trouwde met Anna Maria Leysen (1814-1856). Hun graf is nog bewaard op het kerkhof van Nijlen.

Meerdere van hun kinderen zetten de brouwerij verder. Eerst dochter Maria Sophia Vervoort (1841-1864), maar zij overleed al op 22-jarige leeftijd. Haar overlijdensakte vermeldt haar toch als brouwster. Het bevolkingsregister van 1867-1880 vermeldt zus Marie Virginie Vervoort (1843-1912) als brouwster en landbouwster en broer Leonardus (Leonard) Josephus Vervoort (1845-1922) als brouwer.

Graf van de familie Vervoort-Leysen op het kerkhof van Nijlen.
1867-1880 – vermelding van de brouwersfamilie Vervoort in het bevolkingsregister.

Broer Franciscus Stanislaus en zussen Maria Eulalia en Maria Adelais woonden er eveneens, maar werden niet vermeld als brouwer. Marie Virginie bleef in de brouwerij wonen tot haar huwelijk in 1889. Leonard bleef er wel brouwen. Het Nijlense bevolkingsregister van 1891-1900 vermeldt hem als brouwer en gemeenteontvanger. Hij combineerde zijn brouwersactiviteiten dus blijkbaar met een job bij de gemeente.

Zijn zuster Maria Eulalia Vervoort (1851-) woonde bij hem in en werd vanaf 1881 eveneens vermeld als brouwster. Eulalia was een van de belangrijkste weldoensters van het toenmalige nieuwe rusthuis (’t Gesticht) dat in de Statiestraat werd opgericht in 1888. Haar naam staat dan ook nog steeds op een bijna onleesbare gedenksteen rechts boven de ingangsdeur10.

Leonard Vervoort bood via het Advertentieblad van Lier regelmatig partijen brandhout (“mutsaard”) te koop aan, we vonden bijvoorbeeld advertenties van 1892 en 1899. Hij was een welstellend man: Stockman vermeldt hem bij de belangrijkste grondeigenaars en lastenbetalers van Nijlen. In 1900 was hij zeker nog brouwer11. Het is niet duidelijk hoe het de brouwerij verder verging. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog zouden de Duitsers de koperen brouwketels hebben meegenomen, waardoor het gedaan was met de brouwerij. In 1914 schonk de familie Vervoort aan de Sint-Willibrorduskerk nog een retabel met de 12 apostelen. De achterzijde van het retabel toont heiligen die verwijzen naar de schenkende familie: de heilige Leonardus, Eulalia, Adelaïde en Stanislas.

Haast onleesbare gedenkplaat voor Maria Eulalia Vervoort als weldoenster aan ’t Gesticht in de Statiestraat.
Advertentieblad van Lier, 9 januari 1892 Leonard Vervoort biedt hout te koop aan.
Advertentieblad van Lier, 9 januari 1899 Leonard Vervoort biedt hout en hooi te koop aan.

Kessel

Devel

Volgens het Popp-kadaster was er omstreeks 1850 in Kessel één brouwerij actief. Deze was eigendom van brouwer Martinus Devel (1805-1879). Devel was afkomstig van Retie, waar zijn broer Petrus Devel ook brouwer werd. In 1841 trouwde Martinus Devel met de Kesselse Joanna Elisabeth Daems (1810-1871). Devel was op dat moment koopman en zijn vrouw landbouwster. Haar vader, Joannes Baptiste Daems (1769-1846), was aanvankelijk landbouwer en werd tweemaal burgemeester van Kessel: van 1808 tot 1811 en van 1830 tot 1836. Dit wijst op het aanzien van de familie.

In 1827 werd Daems echter ook vermeld als brouwer, maar bij zijn overlijden werd hij weer landbouwer genoemd. Waarschijnlijk was hij dus slechts gedurende een beperkt aantal jaren brouwer. Hij woonde destijds aan de Bogaertsheide, maar het is niet zeker of de brouwerij daar ook was. Het is evenmin duidelijk of Martinus Devel de brouwerij van zijn schoonvader Joannes Baptiste Daems overnam bij zijn huwelijk, dan wel een nieuwe brouwerij oprichtte. De brouwerij van Martinus Devel was gelegen voorbij de kerk, in de huidige Gasthuisstraat tegenover het patronaatsgebouw. Nu staat er een huis op die plaats.

Ligging brouwerij Devel.

Hij bezat naast de brouwerij ook een aantal huizen. We weten niet hoelang deze brouwerij werd verdergezet. Bij het overlijden van Martinus Devel was hij in ieder geval al gestopt met brouwen: de overlijdensakte vermeldt hem als rentenier. In 1892 werd de brouwerij samen met enkele huizen en vier herbergen, waarschijnlijk allemaal voormalige eigendommen van de brouwerij, te koop aangeboden in het Advertentieblad van Lier. Mogelijk gebeurde dit na het overlijden of het vertrek van de laatste brouwer. Vermoedelijk betekende dit het definitieve einde van de brouwerij.

1850 – Popp-legger met de brouwerij van brouwer Devel-Daems in Kessel.
Advertentieblad van Lier, 1892 – Verkoop van brouwerij Devel, samen met enkele herbergen.

Van den Eynde/Salvator

De bekendste brouwerij van Kessel was brouwerij Salvator, aan de Oude Bevelsesteenweg. Ze was nog beter bekend als brouwerij Van den Eynde, genoemd naar de oprichter. Brouwer Van den Eynde woonde schuin tegenover het klooster in Kessel. Hij had, naast de brouwerij, ook nog andere bezittingen. Zo verhuurde hij in 1910 een huis in Kessel-Statie.

Ligging brouwerij Salvator.
1910 – Gazet van Antwerpen – Van den Eynde verhuurt een huis in Kessel-Statie.

Louis Van Loock kocht in 1919 de brouwerij en bouwde er een woning waar in 1920 zijn zoon Armand werd geboren.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de familie naar Frankrijk vluchten.

1919 – Links de brouwerij en rechts het woonhuis van Louis Van Loock.
Louis Van Loock (links) met zijn gasten van de brouwerij.
Bierflessen van de brouwerij ten tijde van brouwer Louis Van Loock.
Louis Van Loock en Marie-Louise Keersmaekers.

In 1945 keerde de familie terug naar Kessel en startte Armand Van Loock de brouwerij terug op. In 1955 zette hij er definitief een punt achter en verhuisde met zijn familie naar Duffel. Daar heeft hij nog tien jaar bij brouwerij Cuykens gewerkt als biersteker. Het koppel woont trouwens nu in Edegem. Armand wordt op 26 oktober 105 jaar, Imelda wordt 100 jaar op 10 april. Op 19 december zijn ze maar liefst 80 jaar getrouwd!

1950 – Armand Van Loock en Imelda Vervloet.

In de jaren ‘60 vestigde Janssen Sport – een tot in het buitenland gekende hengelzaak – zich in het gebouw, dat aangepast werd en een nieuwe gevel kreeg. Toen Janssen Sport in 2011 failliet ging, ontstond leegstand.

In 2012 werd er gestart met de bouw van een nieuw appartementencomplex dat de toepasselijke naam “De Brouwerij” kreeg. Het originele gebouw dat nog grotendeels schuilging achter de nieuwe gevel, werd in de mate van het mogelijke opnieuw in ere hersteld.

Janssen Sport
Huidige toestand van de voormalige brouwerij na grondige renovatiewerken.

Deze tekst is een herwerkte en aangevulde versie van teksten die terug te vinden zijn in het boek:
Francis De Groot en Hilde De Smet (2020). Brouwerijen van Lier. Met korte schets van Nijlen, Kessel en Koningshooikt. Brave New Books.

Auteur info

Francis De Groot (1961) is afkomstig van Nijlen, meer bepaald van de Nonnenstraat, waar zijn vader nog steeds woont. Hilde De Smet (1959) is afkomstig van Aalst.

Sinds hun huwelijk in 1987 wonen ze in Lier. Beiden zijn erg geïnteresseerd in geschiedenis en heemkunde en publiceerden al drie boeken over Lier: Het begijnhof van Lier (2018), Brouwerijen van Lier, met korte schets van Nijlen, Kessel en Koningshooikt (2020) en Lisp (2020) en Lisp, voorgeburcht van Lier (2022) .

Werkten mee aan dit artikel

VORMGEVING EN ILLUSTRATIES

Marc Verreydt

REDACTIE

Annelies Tack
Rudy Van Nunen

Voetnoten

+

-

1 De term “Bijvang” klinkt nu een beetje denigrerend, maar was destijds een gewone term die ook door andere steden gebruikt werd.
2 Een plakkaat is een verordening, wet of ordonnantie uitgevaardigd door de overheid.

3 De Raad van Brabant was een belangrijke bestuurlijke en gerechtelijke instantie in het hertogdom Brabant.

4 Een soort kadaster van alle eigendommen en eigenaars per gemeente, opgemaakt tussen 1842 en 1879 door Philippe-Christian Popp. Deze overzichten zijn vrij beschikbaar op het internet via www.geopunt.be.

5 Een nazaat van deze familie Beirens brouwt nu nog in brouwerij De Loterbol in Diest.

6 Gebaseerd op het verslag van de Nijlense gemeenteraad van 1 januari 1840, bewaard in het gemeentearchief van Nijlen.

7 Soms ook “Jacques” geschreven.

8 Hier ligt een uitdaging voor de gemeente Nijlen of voor de heemkundige kring om dit stukje brouwerijgeschiedenis van de gemeente te herontdekken.

9 Waaronder de vader van de eerste auteur.

10 De gedenksteen linksboven de deur vermeldt een tweede weldoenster: Maria De Cnaep. Deze is niet te verwarren met de vrouw van brouwer Louis Beirens. We vonden geen verwantschap tussen beide vrouwen.

11 Dit wordt vermeld in de lijst van “nijverheden gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderend en bestaande op 1 januari 1900” in de gemeente Nijlen.

Bronvermelding

+

-

Publieke bronnen (geen archief):

  • Caethoven, W. (2004). De Sint-Willibrorduskerk: een bijdrage tot de parochiegeschiedenis van Nijlen. Achtste aflevering en slot: Kerk verdient flinke opknapbeurt! De Poemp, 45, 3-4.
  • Hermbstädt, S.F. (1825). Algemeene schets der technologie. Amsterdam: Gebroeders van Arum.
  • Kennes, H. & Steyaert, R. (1997). Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur. Deel 13n 4, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kantons Duffel, Heist-op-den-Berg. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement LIN, AROHM, Afdeling Monumenten en Landschappen.
  • Lens, F. (2001). Moet er geen … bier zijn? De Poemp, 37, 10-11.
  • Lens, F. (2002). Moet er geen bier zijn? De Poemp, 38, 16.
  • Lens, F. (2003). Moet er geen bier zijn? De Poemp, 40, 15-16.
  • Lens, F. (2005). Moet er geen bier zijn? De Poemp, 46, 15.
  • Nelis, A. (1981). Nijlen in het begin der twintigste eeuw. De Poemp, 2, 5-7.
  • Nelis, J. (2017). 1914-1918. De “Groote Oorlog” zoals Meester Nelis, mijn vader, hem bij de aanvang beleefde. De Poemp, 96, 4-7.
  • Stockmans, J.B. (1910). Geschiedenis der gemeenten Kessel, Bevel, Nylen, Emblehem en Gestel. Lier: Taymans.
  • Thys, J. (2011). De opkomst en neergang van de Nijlense cinema’s. De Poemp. Tijdschrift Heemkring Davidsfonds Nijlen, 72, 9-11.
  • Verzamelde info in het kader van Open Monumentendag 2016: Cafés, herbergen, staminees en afspanningen. Onze monumenten van weleer.
  • Kessel in Oude Prentkaarten.

Niet publieke bronnen:

  • Lily Van Loock (dochter van Armand): info en foto’s brouwerij Van Loock)
  • Alfons Lenaerts: oude documenten, foto’s en bierflesjes uit zijn verzameling.
  • Rudy Van Nunen: kaarten met locaties brouwerijen.

Volgende websites werden geraadpleegd:

  • Het Rijksarchief: https://search.arch.be/nl/
  • Het archief van de Gazet van Antwerpen: http://www.archiefgazetvanantwerpen.be/index.do
  • http://www.kempenserfgoed.be/
  • https://www.geopunt.be/

Heb je zelf interesse om een artikel te schrijven over een stukje erfgoed dat jou nauw aan het hart ligt?
Neem dan zeker contact op.